Rotterdamse sportverenigingen spelen in toenemende mate een rol op het gebied van gezondheid, jeugdzorg en werkgelegenheid. Die rol kan verder groeien als organisaties uit de sociale sector meer open staan voor samenwerking. Dit concludeert het Verwey-Jonker Instituut na vier jaar onderzoek naar het Sportplusprogramma.
Verwey-Jonker Instituut: ‘Juist nu samenwerken met sportverenigingen’
Vandaag publiceert het Verwey-Jonker Instituut tijdens het Sportcongres Rotterdam het onderzoeksrapport ‘Sportverenigingen helpen Rotterdam vooruit’. Het onderzoeksinstituut onderzocht het Sportplusprogramma van Rotterdam Sportsupport en bekeek onder meer op welke manier sportverenigingen een alternatief zijn voor bestaande activiteiten voor een actieve en gezonde leefstijl van Rotterdammers.
Onderzoeker Niels Hermens: “In eerder onderzoek gaven maatschappelijke partijen, zoals het Leger des Heils, Pameijer, en Stichting MEE al aan dat maatschappelijke interventies op sportverenigingen vaak meer opleveren dan andere interventies. Deze organisaties merkten bijvoorbeeld dat sporten en bewegen op een sportvereniging bijvoorbeeld de kans verkleint dat cliënten of deelnemers terugvallen in dure zorg- of hulptrajecten. Het onderzoek van dit jaar geeft hetzelfde beeld.”
Volgens Hermens is de kans op een succesvolle samenwerking tussen sportverenigingen en de sociale sector het grootst als een organisatie in de sociale sector nauw betrokken is bij de activiteiten en hierin ook investeert. Hermens: “Dit gebeurt al vanuit het Rotterdamse jeugdbeleid en het Rotterdamse re-integratiebeleid. Daar zijn reeds stedelijke programma’s bij sportverenigingen ontwikkeld. Organisaties uit de sociale sector hebben al contact met de doelgroep. Ook zijn zij in staat om te investeren in stedelijke programma’s. Een investering vanuit de sociale sector hoeft niet altijd extra uitgaven te betekenen. Het kan ook gaan om het anders inzetten van bestaande financiering of om de inzet van menskracht.”
Het onderzoeksinstituut stelt dat gemeenten niet zomaar van iedere sportvereniging mogen verwachten dat zij maatschappelijke activiteiten uitvoeren. Voor maatschappelijke activiteiten moet een sportvereniging financieel en organisatorisch op orde zijn, over een geschikte accommodatie beschikken en een sociaal veilig sportklimaat hebben. Ook moet de vereniging een maatschappelijke drive hebben, die binnen verschillende geledingen van de sportvereniging gedragen wordt. Rotterdam telt op dit moment vijftien Sportplusverenigingen. Daarnaast zijn er volgens het Verwey-Jonker Instituut ongeveer vijftig andere sportverenigingen in Rotterdam die ook maatschappelijke activiteiten kunnen en willen ontplooien.
Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Taken die voorheen de verantwoordelijkheid van het rijk waren, moeten nu lokaal georganiseerd worden. Hermens: “Hoewel sportverenigingen hier een belangrijke rol in kunnen spelen, geven partijen in de sociale sector aan hier momenteel minder voor open te staan. Dit is jammer, want juist nú is het moment om sportverenigingen een plaats te geven in nieuwe lokale samenwerking.”